Pearl Perlmuter is een van de 'grand old lady's' van de Nederlandse beeldhouwkunst. Aan haar heroïsche periode, de jaren vijftig en zestig, wijdt museum Kröller-Müller een uitgebreide tentoonstelling. Over een kunstenares wier zielsafdruk in elk flintertje brons staat.
Michel Didier 2003
Hoog torent de bronsfiguur boven zijn omgeving uit. Uit de massieve romp steken
organische vormen, waarmee de gestalte half menselijk wordt; aan het 'hoofd'
druipt een snavel; met de 'benen' zoekt de spookgedaante een goed heenkomen.
Vluchtend (1958) is een typisch voorbeeld van de abstract-expressionistische
beeldhouwkunst die opgang maakte in het uitgemoorde Europa van de jaren veertig
en vijftig, en een letterlijk hoogtepunt in het werk van de Amerikaans-Nederlandse
beeldhouwster Pearl Perlmuter (1915). Museum Kröller-Müller wijdt
een tentoonstelling aan haar werk.
De exprositie heet Binnen/buiten 1957-1968. Het gaat om kleine/grote beelden
uit het beste en bekendste deel van haar loopbaan, van het moment dat haar stevige,
gesloten vormen min of meer abstract worden tot het moment ze weer figuratief
gaat werken.
Het jaar 1957 markeert met twee beelden de overgang van uitgerekte, gestileerde
figuren naar krachtige, expressieve en bijna voorstellingsloze massa's. Het
sleutelwerk Verzet is geïnspireerd op een vuist, maar stijgt boven
die vorm uit tot een niet tot aardse vormen herleidbare uitbeelding van tegenstand.
Perlmuter was vanaf het begin van haar kunstenaarsloopbaan geïnspireerd
door de Spaanse Burgeroorlog (1936-39), het eerste grootschalige verzet tegen
het fascisme. Verzet beeldt echter ook de drang tot overleven en verzet
tegen onderdrukking uit van de sjoa-slachtoffers: "Voor mij was Auschwitz
handen, die niet langer handen waren, maar klauwen - klauwen die probeerden
een boodschap achter te laten op stenen muren."
In 1955 spreekt ze met enkele Auschwitz-overlevenden. Pas twee jaar later krijgt
die ervaring zijn beslag in Verzet en Brandstapel, dat als monument
voor het vernietigingskamp is bedoeld. Brandstapel is van nabij gezien
een stapel lichamen, maar van enige afstand een immense vlam, gevormd door klein
ronde vormen, een massa individuen, samengesmolten tot één grote
hellevlam.
Hoewel ze eind jaren vijftig vaak aan de natuur ontleende abstracties maakt
(Golven, Donkere wolken, Verwaaid), is strijd haar geliefde thema. Zoals
je van een expressionistisch kunstenaar mag verwachten, ontstaan de kunstwerken
rechtstreeks uit de persoonlijke ervaring. Die kan politiek geëngageerd
zijn, maar ook dichter bij huis liggen. Vele jaren later, als ze actief deelneemt
aan de vrouwenbeweging, vertelt ze aan Opzij dat Gevangen (1963) de verstikking
van de huiselijke situatie voorstelt, ingegeven door haar schuldgevoel jegens
echtgenoot en kind, omdat ze behalve moeder ook kunstenares wilde zijn. Het
is een meer dan twee meter hoge, uiteengerafelde bronsfiguur, opgebouwd uit
abstracte vlakken, die ze maakte door wasmodellen met water te bewerken, waardoor
een smelteffect ontstond. Ook De eenzame en Tussen de muren tonen
de beklemming en opsluiting in een huishouden, waar de man de kunstenaar was
(de eveneens joodse beeldhouwer Wessel Couzijn) en de vrouw in de eerste plaats
moeder.
Rond 1960 vindt ze een stijl die perfect aansluit op haar thematiek. Door een
constructie van stokken te bekleden met het makkelijk te bewerken was, ontstaan
fragiel ogende, spitse vormen met meer agressie en dynamiek dan de logge, massieve
modellen van gips of klei kunnen hebben. Deze sculpturen hebben nauwelijks iets
menselijks, maar geven eerst en vooral strijd weer: titels als $David en Goliath,
Touwtrekken en Picador spreken voor zich. Rush (1960) combineert
de akelig spitse, opengewerkte vormen met de dynamiek van Vluchtend.
Een kluwen menselijke figuren, dicht opeengepakt door een kunstenares wier zielsafdruk
in elk flintertje brons staat, hoe gruizig ook. In de wederopbouwjaren lijkt
zo'n onverbloemd expressionisme garant te staan voor opdrachten voor verzetsmonumenten,
maar Perlmuter krijgt er niet een. Dat komt natuurlijk omdat ervoor kiest vrij
werk te blijven maken, maar tientallen jaren later klaagt ze over miskenning.
Inderdaad is ze in 1953 geweigerd als lid van de Kring van Nederlandse Beeldhouwers
omdat haar werk te weinig kwaliteit zou bezitten, maar er valt haar wel veel
erkenning ten deel, in de vorm van solotentoonstellingen en prijzen, zowel in
Nederland als op internationale manifestaties.
De experimenteerdrift van de jaren zestig maakt een definitief einde aan de
tijdelijke opleving van de expressieve bronssculptuur: nieuwe materialen als
roestvrij staal en polyester en een nieuw objectivisme geven de nieuwe tijd
vorm. In 1967 reist Perlmuter met Couzijn mee naar Toronto, waar ze de gelegenheid
krijgt om in staal te werken. In Toronto en daarna ontstaan diverse Composities
in ijzer, aan elkaar gelaste, gebogen platen staal in volledig voorstellingsloze
assemblages. Deze 'eigentijdse' periode van Perlmuter duurt maar kort; na een
handvol assemblages keert ze terug naar het brons, figuratiever dan ooit tevoren,
maar met weinig inspiratie. Ze maakt nog maar weinig beelden, deels vanwege
persoonlijke problemen, deels ongetwijfeld omdat de tijd haar als modern-klassiek
beeldhouwster heeft ingehaald. De enige beweging die de buitenwereld nog van
Pearl Perlmuter waarneemt is de vrouwenbeweging, tot de overzichtstentoonstelling
in Arnhem in 1988. En nu is daar dan een terugblik op haar heroïsche periode,
een periode van verzet, strijd en ander ongemak, gestold in brons, het materiaal
dat de eeuwen trotseert. Dit jaar wordt ze 88.