Michel Didier 1996
In de documentairefotografie bestaat altijd een voelbare spanning tussen esthetisch
en mededeelzaam, tussen het plaatje en de boodschap. Vanaf de jaren dertig ongeveer
slingert de voorkeur van fotografen en publiek tussen beide polen heen en weer,
maar de documentairefotografie heeft zich een eigen hoekje gecreëerd, met
eigen beoordelingscriteria, waar de 'inhoud' van de foto een categorisch zwaardere
nadruk ten koste van de 'vorm' krijgt dan in andere takken van de fotografie.
De selecties voor World Press Photo lijken altijd te bevestigen dat vorm ten
koste gaat van inhoud.
De Belgische fotograaf Carl De Keyser heeft zo niet een nieuwe, dan toch een
zeer overtuigende balans gevonden. Zijn fotoseries over Rusland en religie in
de Verenigde Staten verraden een soms kritische, vaak ironische blik en geven
zulke volmaakte, een compleet verhaal vertellende scènes te zien, dat
je hem ervan gaat verdenken elke foto te hebben geënsceneerd. Volgens De
Keyser is dat nooit het geval, maar wacht hij simpelweg net zolang tot zich
een dergelijke situatie voordoet. Zijn ideaal is zelfs dat het geënsceneerd
lijkt, alsof het een theaterstuk is met acteurs.
Maandenlange omzwervingen in Midden- en Oost-Europa resulteerden in de serie
East of Eden, die verbluffend is om verschillende redenen, om te beginnen door
de rol van de fotograaf. Hoewel de foto's over het algemeen te welbespraakt
zijn om 'toevallig' te zijn geschoten, bezweert hij dat de enige tussenkomst
zijn naakte aanwezigheid was. Nu fotografeert De Keyser op groot formaat (wat
resulteert in messcherpe foto's en een grote scherptediepte) dus onopvallend
kiekjes maken in een menigte is er niet bij; maar hij flitst ook al zijn foto's
in en maakt zijn Europeanen zo los van hun omgeving. Dus schept hij, in zijn
eigen woorden, eerder zijn eigen wereld dan dat hij een politiek standpunt inneemt.
Toch is East of Eden geen waardevrije esthetiek. De titel alleen al geeft aan
dat het om het Europa gaat dat geen deel had aan de welvaartsontwikkelingen
van het westen, en sommige foto's tonen expliciet de bekende ellende van winkeltjes
op de motorkap en de bekende tegenstellingen: een wuft westers type in badpak
verlaat een winkel in Karlsbad en wordt nagestaard door een proletarischer ogende
vrouw in leren jasje. De meeste foto's hebben echter niet zo'n makkelijke stellingname
en zijn daarom verwarrender. De foto van de man bij de open put en de vrouw
met de schilderijlijst in Bratislava lijkt louter gemaakt om het beeldrijm van
lijst en putdeksel, maar de uitgekiende belichting en de oneindige reeks grijstinten
maken de verschillende soorten steen en beton tot het eigenlijke onderwerp.
Heel mooi maar ook herkenbaar als 'Oost-Europa' is de in sneeuw verwaaide kermis
in Warschau, waar een stalinistische wolkenkrabber stoer bovenuit nevelt. Daarentegen
zijn de acht kabelleggers die vier grote zwarte kronkels op afgepaste afstanden
zo voor zich uitrollen dat de vijf kinderbrommertjes op de voorgrond er precies
doorheen zouden kunnen rijden van een raadselachtige precisie. Wat zegt deze
foto over Belgrado? Heeft De Keyser dagen bij de brommertjes staan wachten tot
er iets geometrisch door beeld kwam schuiven?
East of Eden roept vragen op over de rol van de fotograaf, over de verhouding
tussen vorm en inhoud, over het uitgesleten beeld van Oosteuropa waar de fotograaf
al ironiserend en esthetiserend aan voorbijgaat. Ter relativering heeft het
Nederlands Fotoinstituut een zaal verder een tentoonstelling ingericht met 'de
keuze van De Keyser' uit Oosteuropese inzendingen naar World Press Photo 1996.
De Tsjechische, Roemeense, Bulgaarse, Albanese, Kroatische en Slowaakse fotografen
leggen de nadruk op de werkloosheid, dakloosheid en ordeloosheid in hun deel
van de wereld, zonder een enkele verwijzing naar kapitalistische aanwezigheid
die op De Keysers foto's de gedaante aanneemt van Coca-Colatanks, Jorritsma-bakken
en casino's. Het is de gelauwerde documentairefotografie die getuigt van grote
betrokkenheid en weinig ironische distantie, maar met een ontwapenende, ongecompliceerde
directheid: zigeuners tonen de lichamelijke gevolgen van industriele looduitstoot
en Vaclav Havel rekt zich, lachend naar de camera, eens flink uit in piama achter
een enorme bak koffie. Onscherp en met een grove korrel.