Michel Didier 1997
Verschillende brieven had Dr. Jekyll geschreven aan de fabrikanten van een
niet eens zo belangrijk ingrediënt van zijn verjongingsdrank, maar de onontbeerlijke
onzuiverheid van hun zout was inmiddels verdwenen. Met de vooruitgang van de
wetenschap was hij onherroepelijk gevangen in het lichaam van Mr. Hyde, eeuwig
jong, dat wel, maar met een onzuiverheid die door het nageslacht met afgrijzen
zou worden bekeken.
The Strange Case of Dr. Jekyll and Mr. Hyde is een van de vele negentiende-eeuwse
griezelromans die een probleem hebben met de voortschrijdende moderne samenleving.
Hoewel de meeste van die romans de verdubbeling van de mens tot onderwerp hebben,
in de vorm van tot leven komende spiegelbeelden of schaduwen, levende doden
en handgemaakte mensen, is er geen een rechtstreeks gewijd aan fotografie. Terwijl
een foto volgens de negentiende-eeuwse opvatting de meest ware en ondubbelzinnige
reproductie denkbaar was, een Dolly. Het probleem zat hem waarschijnlijk destijds
al in de techniek, die lang niet zulke letterlijke reproducties maakte als het
toenmalige enthousiasme ons nu doet geloven. Zwartwitfoto's werden ingekleurd
en desnoods van echt haar voorzien, maar het gebrek aan scherptediepte en de
minuscule afdrukken die met de kwetsbare glasnegatieven konden worden gemaakt,
deden griezelschrijvers de voorkeur geven aan beproefde reproductietechnieken.
Dorian Gray laat zijn konterfeitsel niet fotograferen, maar schilderen.
In 1961 en 1995 werden honderden glasnegatieven gevonden van de schilder en
fotograaf George Breitner, die vorig jaar in opdracht van het Rijksbureau
voor Kunsthistorische Documentatie werden gedupliceerd. Harold Strak maakte
daar afdrukken van, die nu worden tentoongesteld in het Amsterdams Gemeentearchief
en in de Hortus Botanicus. Aan het kleine aantal afdrukken in de Hortus voegde
Strak nog zeven foto's toe die hij met een zelfgebouwde camera op zelf geprepareerde
glasnegatieven heeft gemaakt. Het resultaat van deze confrontatie is verbluffend
leerzaam. Alle onzuiverheden op de foto's van een eeuw geleden (Breitners foto's
zijn rond 1895 gemaakt) blijken er niet door de tand des tijds ingebeten, maar
zijn het resultaat van de gebruikte techniek.
Naast zwarte gaten en groezelige vlekken, blijkbaar onomzeilbare gevolgen van
de glasnegatieftechniek, is het opvallendste anachronisme in Straks foto's de
arbitraire scherpte. De zeer grote (33 x 44 cm) maar erg laaggevoelige glasnegatieven
vereisen belichtingstijden van enkele seconden en maken bewegingsscherpte onvermijdelijk,
maar de dieptescherpte lijkt volgens een heel eigen logica mensen en voorwerpen
van elkaar los te maken. Mensen doemen uit de wazigheid op om er onmiddellijk
weer in te verdwijnen, als door een onzuiver werkende tijdmachine heel eventjes
aan ons meegedeeld. Deze optische roulette staat in een eigenaardige tegenstelling
tot de uitgewogen composities van de fotograaf. Weinig heroïsche stukjes
Amsterdam legt hij zo monumentaal vast dat zelfs een onooglijk, door graffitti
getekend, tijdelijk politiebureau in de gracht tot een waardige sokkel wordt
voor de middeleeuwse Waag. Een grote boom in het Vondelpark, door een rupsenplaag
met witte webben bekleed, steekt door de uitverkoren scherpte groots en eeuwig
af tegen de wazige mieren in vrijetijdskleding onder zijn spookachtige takken.
Ook Breitner monumentaliseerde alledaags Amsterdam: een compositie met paard
en ladder wordt door zorgvuldig disponeren een ikoon van rust na en voor de
arbeid; een zwaarbeladen lier krijgt door licht-donkereffecten en symmetrie
een symbolische zwaarte mee. Van een spoorkarretje met hoogopgetaste lading
onder een zwart doek, zo te zien in een nog kaalgeslagen oostelijk havengebied,
maakt Breitner een mysterieus kunstwerk als van Christo; de lage horizon, de
diagonaal die van middenvoor wegloopt naar linksachter en de donkere coulisse
rechts zijn barokke compositieëlementen die hij ontleende aan de zeventiende-eeuwse
landschapsschilderkunst. Maar met de onmisbare onzuiverheden van zijn techniek
blijft Breitner gevangen in het lichaam van de negentiende eeuw. Nieuwe afdrukken
kunnen de eenmaal vastgelegde wereld wel verjongen, maar niet meer terugveranderen.
MICHEL DIDIER
Foto's van Georg Hendrik Breitner en Harold Strak, Hortus Botanicus, Amsterdam. Tot en met 20 maart