Michel Didier 1998
Wat kan ik me volgend jaar nog herinneren van mijn vakantieliefde? Een eerste
aanraking waarschijnlijk; die paar extra lachlijntjes; misschien nog de specifieke
druk van haar tong. Maar wat staat me over dertig jaar nog bij van de hele romance?
Dan moet mijn herinnering tot leven gewekt worden door de vakantiefoto's, die
de aard en omvang van de herinnering bepalen. Ik zal dat externe geheugen nodig
hebben om de mooie momenten aan de vergetelheid te onfutselen.
Videokunstenares Fiona Tan, ook behept met een voornamelijk visueel geheugen,
bouwde dit gegeven uit tot een korte videofilm die de werking van het geheugen
en het vervliegen van de tijd tot onderwerp heeft. Zoals vanaf begin vorige
eeuw de wereld is volgezet met gedenktekens in een wanhopige poging het meedogenloze
verstrijken van de tijd een halt toe te roepen, zo probeert Tan de onherroepelijk
teloorgaande tijd levend te houden door hem in te delen en te systematiseren.
Beelden herhalen zich als in een rituele dans en krijgen een bezwerende werking.
Beelden slaan ezelsbruggen naar andere beelden, uit amateurvideo's (dus andermans
geheugen) en uit archieffilms, om zich te associëren met evenbeelden en
tegenbeelden, in de hoop ooit associatieve herinneringen los te maken.
Centraal in de symmetrisch opgebouwde film staan de portretten die Tans minnaar
gedurende de vakantie bij elk ontwaken van haar filmde. Daaromheen drapeert
ze duikende heren in vooroorlogs badkostuum, voorbijsnellende bomen, een zojuist
van haar eieren verloste zeeschildpad op de terugweg naar haar habitat en zich
wellustig traag openende en sluitende papavers.
Behalve naar slapen, ontwaken en erotiek verwijzen de papaverbloemen ook naar
de titel van film, 'Linnaeus' Flower Clock'. De achttiende-eeuwse Zweedse botanicus
Linnaeus was niet alleen bezeten van de idee de gehele natuur onder te brengen
in een sluitend opbergsysteem, hij was er eveneens van overtuigd dat de natuur
zo punctueel was als een kwartshorloge met een milleniumprobleem. Dus stelde
hij van de bloemen de openings- en sluitingstijden vast, zodat de mens af kon
zien van mechanisch gecontriveerde stiptheid. Volgens de ijzeren wetten van
de natuur openen en sluiten de bloemen zich immers altijd op exact hetzelfde
tijdstip, zodat een 'bloemenklok' zowel orde brengt in het chaotische bestaan
van de mens, als de onderliggende orde blootlegt in de ogenschijnlijk wanordelijke
natuur.
'Linnaeus' Flower Clock' begint en eindigt met een chronologische opsomming
van bloemen die op het hele uur openen of sluiten, zodat Tans herinneringen
een rigide structuur krijgen die de tijd voor teloorgang moet behoeden. "Ik
herinner me de eerste keer dat je me bloemen gaf; nu geef ik jou deze bloemen,
om te houden." De droge, maar sensuele papavers tegen een neutrale achtergrond
doen denken aan de zakelijke foto's die Karl Blossfeldt in de jaren dertig maakte
van grillige plantvormen. De associatieve montage, de herhaling van simpele,
korte bewegingen en het gebruik van droge documentairebeelden om leven en passie
uit te drukken, vinden we terug in de surrealistische films van Man Ray. Maar
het gebruik van metaforische beelden uit de natuur is evenzeer geïnspireerd
op Tans moeder, een Schotse biologe.
Fiona Tan werd in Indonesië geboren, groeide op in Australië en genoot
haar kunstenaarsopleiding in Duitsland en Nederland. In de tien jaar dat ze
nu in dit land woont, maakte ze zeer uiteenlopende video's en video-installaties.
Uiteenlopend van vorm dan, want de fascinatie voor het verglijden van de tijd
en de (on-)mogelijkheid die vast te houden glanst van de meeste werken af.
De installatie Witness is een zaalvullend uurwerk waarvan de gewichten monitoren
zijn die eens per dag worden gehesen. Elk beeldscherm vertegenwoordigt een tijdseenheid:
een dag, een uur, een minuut, een seconde en 1/25 seconde (de beeldeenheid van
televisie). De films verbeelden de tijdseenheden. Het geheel is een metafoor
voor de vergankelijkheid, als een gevleugelde zandloper, maar met mechanische
precisie en meer dan metafysische zwaarte.
Op een tentoonstelling die de invloed van documentairefilmer Joris Ivens op
mediakunstenaars wilde tonen, kwam Tan als enige met een installatie die was
geïnspireerd door vorm en inhoud van Ivens' films. Ook hier maakte ze een
reflectie van op door film en video gemanipuleerde tijd. 'Schaatsenrijden. (Re)constructie
van een verloren film' toont vier versies van een imaginaire documentaire, danwel
propagandafilm, danwel camerastudie, danwel geluidsstudie, kortom vier zijden
van Ivens' werk. Niet op video, maar met ouderwetse 16mm-projectoren, met alle
snerp en groezel vandien.
De reizende expositie 'Kunst met een stekker' vorig jaar had de bedoeling het
kunstuitleenpubliek kennis te laten nemen van video-, computer- en interactieve
kunst. Tan toonde er 'Portrait of the Artist as a Young Woman', een uitgekleed
beeldschermpje, ondersteboven op een spiegelende schaal. Het beeld van de vrouw
in close-up is pas in de schaal goed te zien. De spiegeling refereert aan de
duplicatie van beelden door de electronische media: we slaan vooral gereproduceerde
beelden op in ons geheugen. De identiteit van de kunstenaar als jonge vrouw
lijkt voor altijd bevroren; we ontrukken een moment aan de tijd, maar houden
een gemanipuleerd beeld in handen.
De vergankelijkheid en de mogelijkheid of onmogelijkheid die tegen te houden
door mechanisch vastleggen, is het thema van Tans bekendste werk, 'Atlas of
the Interior'. Op twee beeldschermen wordt langzaam het lichaam van de vermoorde
moordenaar Joseph Jernigan gereconstrueerd, plakjesgewijs van top tot teen.
De vleselijke, maar laconiek gepresenteerde beelden worden eveneens geprojecteerd
op de witte laboratoriumjassen die de bezoekers moesten aantrekken in de verduisterde
ruimte. De identiteit van de moordenaar is teruggebracht (of uitgebreid) tot
een honderdtal dwarsdoorsneden van zijn lichaam, met bespiegelend commentaar
van de maakster.
Met de tijd verstrijkt ook de identiteit, zoals Tan met haar achtergrond van
drie continenten, verschillende talen en gemengde afkomst als geen ander weet.
Voor de VPRO maakte ze vorig jaar 'Moge u in interessante tijden leven', een
documentaire waarin ze op zoek ging naar de familie van haar Chinese vader.
"Cultuur is altijd tegelijkertijd een paleis en een gevangenis. De vreemdeling,
ik, moet zich altijd afvragen: ga ik erin op of blijf ik erbuiten?" Gelukkig
is culturele identiteit tegenwoordig van tijdelijke aard; er bestaat geen absolute
meer. En met die tijdelijkheid, die relatieve ruimte, kan een videokunstenaar
goed uit de voeten.
Net als film is video een kunstvorm die zich in tijd en ruimte afspeelt, hoewel
de ruimtelijkheid denkbeeldig is. Een video-installatie compenseert dat gebrek:
het wordt een sculptuur, een film die fysieke ruimte inneemt. Behalve met de
video 'Linnaeus' Flower Clock' is Tan op het World Wide Video Festival komende
week present met een installatie genaamd Roll, die bestaat uit twee videoloops
en een geluidsband. Volgens de aanwijzingen van de kunstenares moet de ene loop
minstens vier meter breed worden geprojecteerd, zodat het publiek erin wordt
opgezogen. Het krijgt dan Tan zelf te zien, die om haar as van een duin afrolt,
steeds weer opnieuw, vanuit verschillende camerastandpunten, met verschillende
snelheden en met ruisend geluid als van een grammofoonplaat met een kras. De
tweede loop is van haar bewegingloze rechterhand in het zand. De geluidsband
is elders in het gebouw met een koptelefoon te beluisteren. Een viool, gevolgd
door lachen, een vertrekkende motor, een ratelende projector, klappend publiek,
gruizend glas en meer uiteenlopende omgevingsgeluiden, moet de herinnering aan
de beelden tekenen en kleuren, vormen en vervormen, als 'een herinnering die
continu wordt vergeten'.
Voor Tan is Roll door het vele, intensieve werk eraan een metafoor geworden
voor haar werk en leven: een klein lichaam dat zich keer op keer van een verraderlijke
heuvel werpt, gelijk Sisyphos meelijwekkend heroïsch en oneindig vaak terugkerend.
"Een dramatisch moment steeds opnieuw af te spelen ontdoet het van zijn
kracht, maar tegelijkertijd, door de ondraaglijke herhaling, wordt de vallende
figuur kwetsbaarder en breekbaarder."
Roll is ook een reflectie op de manier waarop we onszelf 'in de tijd' zien,
gevangen in het raderwerk van de zich ontvouwende en nooit herhalende tijd.
Mechanisch en electronisch kunnen we de illusie scheppen de tijd te verslaan,
door momenten te vangen, stil te zetten, om te keren en te herhalen. "Het
leven is een verhaal dat wordt verteld; als een kind dat steeds hetzelfde verhaal
wil horen, herhaal ik mijn favoriete scènes in mijn hoofd." Maar
de foto's, films en video's waar we ons van bedienen blijken uiteindelijk net
zo'n illusoire manier om de tijd te vangen als de bloemenklok.
Roll I & II en Linnaeus' Flower Clock zijn te zien in de Melkweg, Amsterdam,
tijdens het World Wide Video Festival, 17 t/m/ 21 september
Linnaeus' Flower Clock is ook te zien op het Oog in Al-programma van het Nederlands
Film Festival op 27 september in de Scala, Utrecht