Nieuwe herinneringen aan een verloren cultuur

Michel Didier 1998

Voor sommige mensen is Sarah zien aanleiding voor een cadeau. Voor een kunstenaar is het mooiste geschenk natuurlijk een overzichtstentoonstelling. Marianne van den Bergh was door haar galerie zo'n ere-expositie beloofd als ze vijftig zou worden, maar helaas, de galerie doekte zich op voor het zover was. Het Museum Flehite in Amersfoort, waar ze al eens had geëxposeerd, bleek bereid deze taak over te nemen. Zo kwam de droom toch uit: vijftig jaar en de eerste overzichtstentoonstelling.
Van den Bergh heeft twee flinke zalen gevuld met louter pasteltekeningen, een techniek die ze sinds 1975, toen ze haar eerste kind kreeg, hanteert in plaats van de arbeidsintensieve olieverf. Het geeft de zalen een wonderlijke eenheid, ook al omdat ze samenhangende series maakt. Geboren uit joodse ouders die de oorlog hebben overleefd, maakt ze vluchtelingen en hun achtergelaten wereld tot het onderwerp van de meeste series.
Zo'n serie is de 'Ritter von Hahn-serie'. Wie is Ritter von Hahn? 'Ritter von Hahn was een pater familias, een eenvoudige joodse man uit Praag die is geridderd toen Oostenrijk nog een keizerrijk was. Hij was bovendien de grootvader van de Tsjechische dame die boven mij woonde in New York, waar ik jaren heb gewerkt. Zij moest met haar familie uit Wenen vluchten en kwam toen als zoveel vluchtelingen aan in Sjanghai. Van daaruit kwam de familie terecht in New York, waar zij nu de enige overlevende is. Voor de serie heb ik gebruik gemaakt van de vele oude foto's die zij thuis bewaart. Ze is nu 87 en ik ben nog goed met haar bevriend. Zij heeft zelfs bij een notaris laten vastleggen dat ik haar fotoarchief erf.'
Op de tekening 'Schommelen' figureert het befaamde beeld 'Verwoeste stad' dat Osip Zadkine voor Rotterdam maakte, als duistere achtergrond voor een lustig omhoog schommelend meisje. 'Schommelen maakte ik op de 30e verdieping van een flat in Manhattan, toen ik eenmaal afstand had genomen van Europa.' Het witgejurkte optimisme van de wederopbouw, afgezet tegen de donkere herinnering die vastgehouden moet worden. Uit de as verrijst een nieuwe cultuur.
Het keizerrijk Oostenrijk-Hongarije dat in de eerste wereldoorlog ten onder ging, staat model voor de cultuur van het oude Europa dat in twee wereldoorlogen is verdwenen. En dat in de pasteltekeningen van Marianne van den Bergh als in een spiritistische séance wordt opgeroepen. Schimmige beelden, portretten met uitgewiste gelaten, kinderen in witte jurkjes met ouderwets speelgoed en stram poserende, tot de kin dichtgeknoopte uniformen roepen een reeds lang vergane wereld op. Met de charme en nostalgie, maar ook de onherroepelijkheid van vergeelde kiekjes in een familiealbum. 'De serie die het meest voor mij betekent is 'To the grandparents I never knew'. De meeste van die tekeningen zijn geïnspireerd door oude foto's uit de familie.' Het zijn vooral kinderen, lezend en spelend, zoals 'Hoppe, hoppe Reiter' (1983): een kortgebroekt jochie op een houten paard tussen levensgrote, marcherende tinnen soldaten. Een foto is dan alleen maar de aanleiding voor een ongemakkelijk, zelfs bedreigend beeld.
'In een Tsjechisch boek zag ik eens een foto van door de nazis geconfisqueerde vleugels in Praag. Achteloos opeengepakt, een stuk of tachtig, allemaal met een papieren labeltje met een nummer erop. Ik heb er een grote stapel vleugels in een salon van gemaakt met als titel 'Bechstein, Blüthner, Ibach, Bösendorfer…'. Allemaal Duitse merken, geen Yamaha natuurlijk. Zo gingen ze met hun eigen cultuurgoed om.'
Nummers spelen een belangrijke rol in de series tekeningen. Ze staan voor kille verzakelijking en zijn ook steeds zo strak en onpersoonlijk mogelijk getekend. 'Ik heb iets met nummers. Toen ik in New York woonde, reisde ik veel met de ondergrondse. Daar wordt aangegeven waar je bent. Als je overal nummer 168 ziet staan, weet je dat je je onder de 168e straat bevindt.'
'In Zimmer mit Frühstück' is een tekening met vier compartimenten, elk met een ruimte in een goedkoop hotel. Beneden een ontbijtruimte met de stoelen nog omgekeerd op tafel en de slapende nachtportier, boven twee kamers met gasten, waarvan er een in uniform is, maar wel met de broek op de knieën. Over de scène heen staat koeltjes het nummer 279, in een lettertype dat eerder aan een trein- dan aan een kamernummer doet denken.
Treinen zijn onderwerp van verschillende series. De lithoserie 'De magie van het spoor' toont een 'Nachtelijke ontmoeting' van twee klassieke treinen, een restaturatiewagen die nog naar vooroorlogse grandeur riekt en perrons met levenloos poserende jurken en bevederde hoeden. Een blik in een wereld die in onze tijd enerzijds is geüsurpeerd door banaangele Intercities en joviale railtenders met klef baksel, maar waarvan anderzijds de neutrale dienstbaarheid en geüniformeerde plichtsbetrachting nog even geldig zijn. Van den Bergh laat zowel de oude-wereldromantiek ervan zien als de duistere, onheilspellende zijde met de nummers, de vertrekstaten en de uniformen.
De pasteltekening 'Orient Express' is beplakt met briefkaarten, allemaal gestempeld in 1919. 'Die komen uit het familiearchief. Eerst durfde ik ze niet op te plakken, alsof ik ze zou onteren. Toen dacht ik: ik maak er toch iets moois van? Ik heb fotolijm gebruikt, zodat ik ze zo weer los kan trekken.' Naast de tekening hangt een vertrekstaat van de Oriënt Express, gelithografeerd door de Amsterdamse graficus René Kreumann. 'Hij heeft allemaal oude loden letters stuk voor stuk gezet, precies zoals de oorspronkelijke vertrekstaat die ik in een boek over de Oriënt Express vond. Een enorm werk, hij heeft er weken over gedaan.'
Op een strategische plek, namelijk naast de deur, hangt de zwaar symbolische tekening 'Afscheid van een cultuur'. Het is het oude Europa dat hier een einde vindt in de emigratie: een passagiersschip ligt gekanteld in laag water, tot het tij hem weer vlot trekt. Grijze migranten wachten op dat moment met hun bagage naast zich op de kade. Helemaal vooraan buigt een heer in rokkostuum en slopkousen, met hoge hoed en wandelstok, nog eenmaal naar ons: kijk maar eens goed, zo was het en zo komt het nooit meer terug.

NIW, 1998