Erich en Otto Salomon, fotografen van de vooroorlogse wereld

Michel Didier 1996

Totdat hij in 1944 als vrijwilliger dienst nam in het Britse leger, heette Peter Hunter Otto Salomon. In de vijf jaar voor 1940 had hij in Londen een reputatie opgebouwd als zelfstandig fotograaf, 'fotojournalist' zoals dat toen werd genoemd. Hij zocht zijn onderwerpen zowel in de Engelse beau monde als in de joodse vluchtelingenorganisaties en zionistenkringen. Na zijn terugkeer uit het leger fotografeerde hij nauwelijks meer, maar legde hij zich toe op het beheren van de nalatenschap en de nagedachtenis van zijn vermaarde vader Erich Salomon, de eerste journalistieke fotograaf met verborgen camera.
Erich Salomon kwam in 1886 ter wereld in een welgestelde bankiersfamilie. Tijdens de eerste wereldoorlog raakte hij in krijgsgevangenschap, en bij zijn thuiskomst na de wapenstilstand bleek het familiekapitaal geheel verdwenen. Salomon probeerde van het benzinetekort in Duitsland te profiteren en plaatste een annonce in de Vossische Zeitung: 'Meester in de rechten rijdt u in de zijspan van zijn motorfiets en geeft u intussen lessen over de conversie van de mark tot de goudstandaard'. Toen benzine weer volop verkrijgbaar was, pakte Salomon allerhande baantjes aan tot hij bij de uitgeverij Ullstein met fotojournalistiek in aanraking kwam. Met foto's van een geruchtmakend proces scoorde hij zijn eerste succes. Omdat het verboden was in de rechtszaal te fotograferen, nam hij zijn toevlucht tot ongebruikelijke methoden, die zijn handelsmerk werden en waarmee hij op de meest ongehoorde plaatsen kon fotograferen: rechtszalen, conferentieoorden, parlementszittingen en besloten banketten.
Zijn gebruikelijke tactiek was om precies een uur te laat te komen, als suppoosten en portiers moe en onoplettend waren geworden, en slechts kort te blijven. Omdat het fotografisch materiaal nog niet erg gevoelig was, kon hij geen telelens gebruiken en moest hij zich dus dichtbij de mensen opstellen die hij wilde fotograferen. Tevoren vroeg hij dan welke parlementsleden of politici afwezig waren en ging vervolgens brutaalweg op de lege stoel zitten. Met een camera verborgen in zijn hoed of in een koffertje kon hij de groten der aarden op de meest onbewaakte ogenblikken betrappen. Als enthousiast knutselaar vervaardigde hij zelfs een geluidloze sluiter in zijn camera.
Zo snapte hij in 1928 de nieuwe rijkskanselier vanaf diens eigen stoel, toen die opgestaan was om zijn inaugurele rede te houden. Om in 1932 de Amerikaanse president Herbert Hoover van dichtbij te kunnen fotograferen, had Salomon zijn camera, die hij op afstand kon bedienen, verborgen in een vaas bloemen. Deze manier van werken was zo nieuw in de jaren twintig en dertig, dat de meeste mensen helemaal niet doorhadden dat ze gefotografeerd waren. De fotoredacteur van het Engelse blad verzon voor Salomons methode de later gevleugelde term 'candid camera'.

Na de fascistische machtsovername in 1933 verhuisde Salomon met zijn vrouw en jongste zoon Dirk naar Den Haag. Gedurende de jaren dertig reisde hij veel door Europa, maar legde hij ook het openbare leven in Nederland vast. Bij kabinetszittingen had hij een camera met groothoeklens in de muur bevestigd die hij vanuit de belendende kamer bediende; zo voorkwam hij de verdenking dingen te horen die niet voor zijn oren waren bestemd.
Behalve in conferentiezalen en kanselarijen was Salomon vaak in concertzalen te vinden. Om dirigenten, de muzikale leiders, te kunnen fotograferen als muzikale leiders, begaf hij zich tussen de orkestleden met een speciaal geconstrueerd statief, dat niet van een muziekstandaard was te onderscheiden. Lezers van geïllustreerde tijdschriften over de hele wereld maakten voor het eerst kennis met Toscanini, Mengelberg en Furtwängler in volle actie. De Belgische koningin-moeder Elisabeth werd na een concert in het Scheveningse Kurhaus in 1932 voorgesteld aan zowel Furtwängler als aan Salomon. Verrast riep zij uit: 'Ach, nu heb ik mij gedurende het hele concert afgevraagd wat u wel voor instrument bespeelt!'
Bij het bestuderen van Salomons foto's rijst meermalen de vraag hoe ze in hemelsnaam genomen konden worden. Prinses Juliana lijkt zich, kort na haar verloving in ontspannen kout met de Nederlandse ambassadeur in Londen op diens bank, in het geheel niet bewust van de aanwezigheid van de camera, terwijl die slechts enkele meters voor haar op de ambassadevloer moet staan, getuige het kikvorsperspectief.
In 1944 werden de Salomons opgepakt en vanuit Westerbork op transport gesteld, om in de gaskamers van Auschwitz een gruwelijk einde te vinden. Uit voorzorg had Erich zijn negatieven deels in bewaring gegeven bij de bibliotheek Staten-Generaal, deels begraven in het kippenhok van een Nederlandse vriend in Heelsum. in een glazen stopfles. Bij opgraving in 1946 bleek de afdichtring van de stopfles vergaan en de foto's door vocht aangetast, maar zij vormden wel de kern van de verzameling die in Amsterdam bijeen werd gebracht door Otto Salomon, die zich vanaf 1952 permanent in die stad vestigde.
Door zich vanaf 1950 helemaal aan zijn vaders nagedachtenis te wijden, zag Otto Salomon (die nog steeds Peter Hunter heet) bewust af van een eigen carrière in diens voetsporen. De expositie in het joods Historisch Museum is dan ook de eerste overzichtstentoonstelling van zijn eigen werk.

Peter Hunter/Otto Salomon, emigrant in Londen. Foto's 1935-1940
Joods Historisch Museum, Amsterdam. Van 22 maart tot en met 8 september
Erich Salomon in Holland. Foto's 1933-1940
Haags Historisch Museum, Korte Vijverberg 7. Van 16 maart tot en met 23 juni

NIW, 1996