Michel Didier 1997
Vorig jaar overleed Henri Friedlaender op tweeënnegentigjarige leeftijd
in Jeruzalem. Zestig jaar eerder verdween Paul L. Urban in Moskou. Beide joden
van Duitse afkomst vonden in 1933 onderdak in Amsterdam, waar beiden als boekverzorgers
werkzaam waren bij de uitgeverijen Allert de Lange en Querido, zonder elkaar
evenwel persoonlijk te kennen. Niettegenstaande deze overeenkomsten waren de
verschillen tussen de mannen groot. Friedlaenders stijl kenmerkt zich door een
welhaast klassieke verfijning in zijn typografie, terwijl Urbans werk de geest
van de communistisch geïnspireerde avant-garde ademt.
Querido en Allert de Lange gaven in de jaren dertig een reeks 'Duitsche letteren
in den Vreemde' uit, die voornamelijk bestemd was voor de Duitstalige landen
buiten Nazi-Duitsland. Van de 222 boeken in deze reeks gaven Urban en Friedlaender
er liefst 118 grafisch gestalte. Hieronder waren exil-uitgaven van na 1933 verboden
schrijvers als Max Brod, Egon Erwin Kisch (de 'razende reporter'), Heinrich
Mann en Joseph Roth, maar ook in het Duits vertaalde boeken van Aad den Doolaard
en André Malraux.
Door bemiddeling van S.H. de Roos wordt Henri Friedlaender op 1 juni 1932 artistiek
adviseur en vormgever bij de Haagse drukkerij Mouton & co. In deeltijd,
dat wel. In Nederland ontwikkelt Friedlaender zich met rasse schreden tot een
enthousiaste, maar kritische hervormer van het 'gewone' Nederlandse gebruiksdrukwerk.
Behalve van Mouton krijgt hij ook veel opdrachten van andere uitgevers, waaronder
L.C.J. Boucher in den Haag en de genoemde Amsterdamse uitgevers Querido en Allert
de Lange. Daarnaast werkt hij jarenlang aan de ontwikkeling van een Hebreeuws
drukletter, de Hadassah.
Friedlaenders ontwerpen voor de 'exil'-boeken van Jakob Wassermann, Ernst Toller,
Stefan Zweig en de vele anderen zijn meestal eenvoudig van opzet. Hij werkt
eerder met kleurvlakken of vette lijnen, of de combinatie van beide, dan met
illustraties. De kracht van zijn omslagen ligt in de elegante letters - geschreven,
getekend of gezet (of een combinatie van die drie) op een subtiel gekleurd veld.
Tijdens de bezetting, in 1942, duikt Friedlaender onder. Direct na de bevrijding
zet hij zijn werk weer voort:; hij werkt onder andere samen met de tekenaar
Paul Citroen. In 1958 wordt de Hadassah in gebruik genomen door de lettergieterij
'Amsterdam'. Friedlaender is dan al lang vertrokken: van 1950 tot zijn dood
in 1996 woont hij in Israël.
Paul Urban is het heel anders vergaan. Vanaf 1927 werkt hij in Berlijn voor
linkse tot zeer linkse uitgeverijen. Hij is lid van de KPD en behoort tot de
wild actieve kunstenaarsgroep rond het 'Karl-Liebknecht-Haus', waar ook de dadaïst
John Heartfield bij zit. Urbans politieke idealen spetteren van zijn werk in
die tijd: felle en extraverte boekontwerpen met vrije, expressieve lettering.
Vaak gebruikt hij, net als Heartfield, de fotomontage als politiek wapen.
Vlak na Hitlers machtsovername vlucht Urban via Parijs naar Amsterdam: hij is
een officiële vijand van de nazi's. In zijn werk voor Querido en Allert
de Lange laat hij een voor Nederland nieuwe vormgeving zien, die effectvol en
zelfs agressief is. In de plaats van de mooie, gracieuze ontwerpen van Friedlaender
stelt Urban rauwe, anti-esthetische ontwerpen die voor alles een mening verkondigt.
In dat opzicht herinnert zijn werk aan de directe politieke kunst van John Heartfield
- die overigens Helmut Herzfelde heette, en zijn naam verengelste na het gebed
van keizer Wilhelm II 'Gott strafe England'. [Dit kan natuurlijk weg als je
wil]
Schilderachtiger dan zijn omslagen zijn Urbans illustraties voor 'Geschichten
aus sieben Ghettos' van Egon Erwin Kisch uit 1934. Het zijn 43 spontane, met
de penseel genoteerde invallen, die weliswaar geen meesterhand verraden maar
het joodse leven aardig typeren.
Geheel in de geest van zijn politieke overtuiging vertrekt Urban in 1936 naar
Moskou. Ongelukkigerwijs breekt kort daarop een heksenjacht uit die ontaardt
in schijnprocessen en massadeportaties. In de zomer van 1937 wordt voor het
laatst iets van hem vernomen.
De tentoonstelling 'Grafici in ballingschap' is tot en met 16 mei te zien in
de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam, Singel 425. Maandag tot en met vrijdag
geopend van 11.00 tot 16.00. Toegang gratis.
NIW, 1997